slide-kunst-gebit3
slide-kunst-gebit4
slide-kunst-gebit5
slide-kunst-gebit2
slide-kunst-gebit1
previous arrow
next arrow

Gebitsprothese/ kunstgebit

Een volledige prothese of kunstgebit vervangt de natuurlijke tanden en kiezen wanneer deze verloren zijn gegaan door cariës of parodontitis. 

Het maken van prothese

De eerste afspraak, de eerste afdruk.

Voor het maken van een uitneembare tandprothese maakt de tandprotheticus eerst een eerste afdruk (anatomische afdruk) met standaardlepels/confectielepels en stug  alginaat . Normaal gesproken worden alleen de tanden en kiezen afgedrukt, maar nu ook de overgang van kaak naar wang. Van deze afdruk wordt in onze laboratorium een gipsmodel gemaakt en daarop wordt een individuele lepel vervaardigd. Met deze individuele lepel, die op maat is gemaakt voor de mond van de patiënt, wordt een tweede afdruk genomen.


De individuele afdruk

De individuele lepel wordt eerst voorzien van een zogenaamde randopbouw. Dit is een laagje harde wax die de overgangen beter markeert en de spieraanhechtingen aangeeft. Onder lichte druk en overmaat wordt dan een precies afdrukmateriaal gebruikt voor de definitieve afdruk. Dit is vaak een elastomeer of  silicoon . De spieren worden tijdens het uitharden gemanipuleerd, muscle trimming, om de meest gebruikte bewegingen te imiteren. Hiervan wordt het tweede model vervaardigd. Dit is ook het model waarop nu gewerkt zal worden, en waarop de uiteindelijke prothese gemaakt zal worden. Nu wordt door de tandprotheticus een beetplaat gemaakt. Hiermee bepaalt de tandprotheticus de stand van de onderkaak ten opzichte van de bovenkaak. Dit wordt de beetbepaling genoemd.


Beetbepaling

Met de beetplaten wordt eerst de stand van de bovenkaak bepaald. Op de beetplaten zijn waswallen aangebracht. De tandprotheticus controleert of de waswal van de bovenprothese hoog genoeg is (op deze hoogte worden de nieuwe tanden opgesteld) en of de hoek ten opzichte van de lijn tussen de pupillen van het oog en de lijn tussen de gehooruitgang en de uittredeplaats van een zenuw onder het oog correct zijn. De middellijn wordt op het was aangegeven.

De waswal van de onderkaak wordt hierop aangepast. De hoogte moet correct zijn, want anders is de ‘beet’, de totale afstand tussen onderkaak en bovenkaak bij dichtbijten, te hoog of te laag.

Als de wallen kloppen, dan dient als laatste de opstelling ten opzichte van elkaar te worden vastgelegd. Na deze afspraak worden de gipsmodellen aan de hand van de beetplaten in een kunstkaak of articulator geplaatst. De tandprotheticus kan dan de
prothese in was opstellen.


Passen in was

Bij deze gelegenheid ziet de patiënt voor het eerst zijn nieuwe tanden. Als alles in orde is, wordt de prothese afgemaakt en daarna bij de patiënt geplaatst. De tandprotheticus maakt een gipsen mal om de prothese van was en de was wordt er uit gebrand. De ruimte die zo ontstaat wordt opgevuld met kunststof. Na het uitharden wordt de prothese glad afgewerkt, zodat deze kan worden geplaatst in de mond van de patiënt.


Wennen

De patiënt heeft tijd en doorzettingsvermogen nodig om met de prothese te leren eten, spreken en handelen. De duur van deze gewenningsperiode verschilt van patiënt tot patiënt maar kan tot drie maanden duren.